Voorbeelden van het gebruik van Foutloos in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat een opluchting dat ik foutloos ben.
Ze had de toedracht foutloos gereconstrueerd.
Hij bleef bij alle drie de starts bij de hindernissen in het parcours foutloos.
Met name het verwijdert irritante beperkingen die slechts bespaart tijd en foutloos deskundigheid.
Alex, in Parijs moet je foutloos zijn.
Het moet foutloos.
Zonder pastor Peter… was je tweede exorcisme van Charlie foutloos.
De berekening is foutloos.
En tot aan Tucumcari was het juridische werk… foutloos.
Men moet een extra, veilig en foutloos gegevensverwerkings- en communicatieproces opzetten.
Tot nu toe zijn ze foutloos.
Vrouwenlogica is foutloos.
Een stageproject is nooit foutloos.
Snel en foutloos zoals gewoonlijk.
Hij is foutloos.
Automatische zelfnivellering in enkele seconden garandeert snel en foutloos werken.
M'n werk is foutloos.
Het samenkomen en dokken verliep foutloos.
Mijn werk is foutloos.
Mijn blindedarm was foutloos.