Voorbeelden van het gebruik van Gestrest in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We zijn allebei gestrest.
Hij is gestrest.
Correct. Als ik gestrest ben, vecht ik soms met haaien.
Daarom zijn ze zo gestrest.
Misschien heb je gemerkt dat hij gestrest was.
Je was nog niet eerder zo gestrest.
Gestrest, Gordon?
Ben je gestrest?
Nee, ik ben gewoon gestrest.
Je bent gestrest.
Gestrest, Gordon? Het gaat prima?
Ik ben gestrest.
Ze hoorden hoe gestrest ik was.
Je lijkt gestrest.
Je schutter zal gestrest zijn.
Ik eet koolhydraten als ik gestrest ben.
En nu ben ik helemaal gestrest.
Ik ben niet gestrest.
Ik snap dat je gestrest bent.
Ik zei… Je klinkt gestrest.