Voorbeelden van het gebruik van Haas in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Een kamer. Een plek waar Haas kon logeren.
De hond en de haas.
Het was de haas.
De lictoren gingen er als een haas vandoor.
Ik meen het. Haas en Johnson.
Het wordt net de haas en de schildpad.
Het bloed op Bonfils handen komt van een haas.
Ga binnen en vraag naar Haas.
Stil maar, er is een haas.
Ik breng je naar de Haas en de Hoedenmaker.
Ik heb Haas gevonden.
Guillaume vloog, steeg op, daalde af, als een haas.
De windwijzer heeft de vorm van een haas.
dr. Haas.
Rooster Cogburn is geen haas.
Ik hou het mes als u de haas neemt.
Dus dat is de befaamde Ethan Haas.
Hij is een haas.
Dan riep hij de haas, en zei.
Mr Haas.