Voorbeelden van het gebruik van Hij vijanden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Had hij vijanden die hem dood wilden?
Heeft hij vijanden?
Heeft hij vijanden?
Had hij vijanden?
Had hij vijanden?
Had hij vijanden, dat u weet?
Had hij vijanden, iemand die hem bedreigde?
Had hij vijanden dat je weet?
Had hij vijanden?
Had hij ook vijanden?
Al snel nadat Mehmet de Veroveraar Constantinopel had ingenomen… kwam hij erachter dat hij vijanden had in de stad.
Heeft ie vijanden?
Had hij vijanden?
Had hij vijanden?
Had hij vijanden of rivalen?
Misschien had hij vijanden.
Waarschijnlijk had hij vijanden.
Had hij vijanden, dat je weet?
Misschien heeft hij vijanden gemaakt.
We wisten dat hij vijanden had.