Voorbeelden van het gebruik van Hypotheek in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik heb meegetekend voor je hypotheek.
Ik moet m'n hypotheek afbetalen. Ik kan niet.
Niet met de hypotheek, ex, vrouw en kinderen.
Ik heb een hypotheek genomen.
Ik denk aan een hypotheek op mijn huis.
Ik weet alles over uw hypotheek.
Ik kan niet mijn hypotheek niet betalen.
Pierre verdient amper genoeg voor de hypotheek.
Een omgekeerde hypotheek geeft financiële onafhankelijkheid.
We kunnen de hypotheek betalen.
De winst is hoog en de hypotheek blijft het fundament van deze economie.
Zo wordt de hypotheek betaald!
Geen hypotheek, geen gezin.
En hij heeft geen hypotheek.
Twee hypotheek betalingen achter.
document. Hypotheek.
Ik moet m'n hypotheek betalen en ik moet eten.
Nadat hij zijn hypotheek had afbetaald?
Mensen kunnen hun hypotheek niet meer betalen.
Volgende maand kunnen we de hypotheek niet betalen.