Voorbeelden van het gebruik van Is in de buurt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij is in de buurt. Iedereen zich verspreiden.
Hij is in de buurt. Het is inderdaad Wyatt.
Haar moeder is in de buurt?
Mijn broer is in de buurt.
Doni is in de buurt.
Het is in de buurt.
Ze is in de buurt, Ze wilt me zien.
Hij is in de buurt.
Het is in de buurt van mijn werk en ik was op weg naar huis.
Die oude is in de buurt.
Mijn salon is in de buurt, dus.
Het Mi'kmaqdorp is in de buurt.
Mam is in de buurt.
Ja, en hij is in de buurt.
Dat is in de buurt.
Seeley Booth is in de buurt.
André is in de buurt, volgens m'n telefoon.-Te riskant.
Ze contacteerden me plots en hij is in de buurt.
Maar hij is in de buurt.
Mijn vriendje is in de buurt.