Voorbeelden van het gebruik van Je overstuur in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat? Dat je overstuur was?
Waarom? Ben je overstuur?
Ik weet dat je overstuur bent.
Lieverd, ik weet dat je overstuur bent.
Ik begrijp dat je overstuur bent.
Sal, we begrijpen dat je overstuur bent.
Bill, ik weet dat je overstuur bent.
Ik dacht dat je overstuur was over je vader.
Ik weet dat je overstuur bent.
Dat je overstuur was?
Ik begrijp dat je overstuur bent.
Ben je overstuur?
Ik merk dat je overstuur bent, ik bedoel,
Ik weet dat je overstuur bent, maar.
Ben je overstuur?
Ben je overstuur, Jingim?
Speel niet als je overstuur, moe of depressief bent.
Was je overstuur?
Waar ben je overstuur van?
Ben je overstuur?