Voorbeelden van het gebruik van Klam in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De bekleding… was klam.
Want ik heb het een beetje koud… klam eigenlijk.
Hoofdstuk 1. De nacht was klam.
Ik ben helemaal klam.
Ze zijn koud en klam.
Wat dacht je van:'De nacht was klam'?
Ik was vergeten hoe klam jou handen zijn.
Oppervlakkige ademhaing, klam.
m'n voeten worden snel klam.
De nacht was klam.
En het voelde… klam. Als de huid van een kikker.
Maar het tafelkleed is nog klam.
Dat is klam. De nacht was klam.
Het is klam. En daar?
Haren op het kussen en de lakens zijn klam.
De nacht… De nacht was… klam. Wacht, nee.
Ze zijn koud en klam.
Zijn rug en zijn broek zijn klam.
Zijn hemd was klam.
het tafelkleed is nog klam.