Voorbeelden van het gebruik van Muffin in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wij, de kinderen en onze katten, Muffin en Butterscotch.
Ik haal een muffin voor ons.
Ik ben chiquer dan een muffin. Goedemorgen, muffin.
Soms is een muffin gewoon een muffin.
Mijn hoofd en mijn muffin.
Hij besprak elk onderdeel van 'n Engelse muffin.
Maar ja, ik heb een muffin voor je.
Ik kan toch niet opgewonden een muffin gaan zitten eten?
Oké. Is jouw muffin beboterd?
Ondanks haar fantastische figuur knabbelde ze aan een vetvrije muffin.
Matthew en Lila liggen in bed. Muffin Wars.
Die muffin ziet er lekker uit.
Je bent m'n muffin vergeten. O.
Vetvrije muffin?
Die muffin hoeft niet eens meer.
Een muffin en kamillethee.
Een muffin met ketchup en kaas.
Eén muffin is geen muffin. .
Maar één muffin is wel een muffin. .
Het is net een muffin, maar dan kurkdroog.