Voorbeelden van het gebruik van Omkopen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dan moet je nog een politieman omkopen.
Je kunt mij niet omkopen met fastfood.
Denk je dat we hem kunnen omkopen?
Ik moest je omkopen, zo was ze dat thuis gewend.
Het omkopen van douanebeambten.
Kunnen we hoofdinspecteur Gamble niet omkopen?
Bovendien laat ik me niet omkopen met een goedkope taart.
Zeg Gilligan dat hij me niet kan omkopen.
Ben jij de laatste smeris die ik moet omkopen?
Hij was ze aan het omkopen.
Maar ik ga niet beginnen met een minister omkopen. Ik weet het.
Is'omkopen geen ander woord voor'liefde'?
Je kunt niet me omkopen met fastfood.
Ik kan jou omkopen.
Niemand wil je omkopen.
Ik heb nog geen beveiliger gevonden die ik kan omkopen.
Zelf verbouwen of een teler omkopen.
Om af te studeren moet je iemand omkopen.
getuigen omkopen.
Denk je echt dat je me kunt omkopen?