Voorbeelden van het gebruik van Ongeduldig in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik wordt ongeduldig.
Ik ben geen ongeduldig man.
Worden die paarden weer ongeduldig?
Maar schat, wordt niet ongeduldig.
Maar ze worden ongeduldig.
Mijn Franse koper is wat ongeduldig.
Dr Selden, Mr Lieber begint erg ongeduldig te worden.
Onze broeder Travis was ongeduldig.
Het gespuis wordt ongeduldig.
Mileva wordt ongeduldig.
Beck, ik word ongeduldig.
Ik ben gewoon ongeduldig.
Mensen worden ongeduldig.
Hé, Swanson, de baas wordt ongeduldig.
Het management… wordt ongeduldig.
meneer Churchill ongeduldig wordt.
Misschien was ik niet ongeduldig.
De mannen worden ongeduldig.
Nee, nee, Ik ben te ongeduldig.
Mr. Yang, de leden worden terug ongeduldig.