Voorbeelden van het gebruik van Onverslaanbaar in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij is onverslaanbaar.
Ik was onverslaanbaar.
Op dat punt ben ik onverslaanbaar.
Maar ik zal je iets vertellen, ik ben onverslaanbaar.
Jouw advies maakte me onverslaanbaar.
Hij is onverslaanbaar.
Ze zijn onverslaanbaar.
Dan word je onverslaanbaar.
Als een team, zijn we onverslaanbaar.
Ik ben onverslaanbaar.
Weet je welke mensen onverslaanbaar zijn?
was hij onverslaanbaar.
Het was onverslaanbaar.
Ze zijn onverslaanbaar.
Jij bent dus geen vrouwelijk onverslaanbaar monster, hé?
Maar we waren als team onverslaanbaar.
In 1943 was het team onverslaanbaar en veroverde BMS het allereerste kampioenschap.
In 1943 was het team onverslaanbaar en veroverde BMS het allereerste kampioenschap.
Als je je niet onverslaanbaar voelt, hoe kun je dan miljarden inzetten?
Onverslaanbaar samen?