Voorbeelden van het gebruik van Orakel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
- 
                        Colloquial
                    
 - 
                        Official
                    
 - 
                        Medicine
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Financial
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Computer
                    
 - 
                        Official/political
                    
 - 
                        Programming
                    
 
De godheid van het Orakel van Delphi.
Ik moet met het orakel praten.
Captain, de kamer van het Orakel.
Ja, en het orakel zei.
Hij is bevrijd van de wreedheid van jouw Orakel.
Ik ben slechts het orakel.
Justin was ons orakel.
Toen bracht je me naar het orakel.
Orakel, heeft gezegd
Orakel van Quantico, ik vertel u de waarheid.
Word orakel of waarzegger.
Orakel, kan ik je spreken?-Goedenavond?
Het Orakel.- Heb je haar gezien?
Orakel, overlevingskansen van de bemanning als we aanvallen?
Orakel ook.
Orakel sluiten.
Het K'Tal orakel draagt geen pyjama.
Orakel, je moet mijn kind vrijlaten, Cor-Vex.
Ga je het Orakel ontmoeten? Net op tijd.
Orakel, wat is onze kans als we de strijd aanbinden? Verkleinen.