Voorbeelden van het gebruik van Pol in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Geef hem tien shillings voor schoenen, Pol Was dat het John?
Blijf hier, Pol.
Kussen, Pol.
Vandaag is de laatste keer, Pol.
Een glas Pol Roger.
Zorg dat Freddie de stad verlaat, Pol.
Het gaat niet om regels, Pol.
Daar ga je met je medeleven, Pol.
Ik kan het niet, Pol.
Heeft hij met je gesproken, Pol?
Die stem noemt me Pol.
Waar sliep ze, Pol? Ze sliep?
Ik ben een gokker, Pol.
tante Pol.
tante Pol.
Heeft hij je gesproken, Pol?
Die stem noemt me Pol.
tante Pol.
Waarvoor? Om vrij te komen, Pol.
Het spijt me, Pol, je zal moeten wachten