Voorbeelden van het gebruik van Postbode in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Een beer kan geen postbode zijn.
Want mijn vader was zijn postbode.
Ronny is postbode, ik rijd op een vrachtwagen.
M'n vader is postbode.
Onze nieuwe postbode gered van Marley.
Hier zag de postbode Thomas.
Hij zegt dat hij de Postbode zoekt.
loodgieter, postbode.
Hoi, ik ben uw nieuwe postbode.
Lijk ik een postbode?
Dan zag hij de postbode in de winkel en wilde hij weg.
Hebt u uw postbode gezien?
Wat is een postbode?
Nee, niet onze postbode.
De agent op de hoek. De postbode.
Het is je boek. Het is de postbode maar.
Ik zag de postbode, toeterde.
Niet onze postbode.
Ja, waarom? Ken jij postbode Cheval?
Sorry. Het is de postbode maar.