PUCK - vertaling in Duits

• Puck

Voorbeelden van het gebruik van Puck in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Geef die puck af!
Spiel den Puck ab!

Geef die puck hier, Bobby!
Gib mir den Puck, Bobby!

Als je Puck voordraagt, dan zie ik niet Pauline Fossil, het schoolmeisje.
Wenn du den Puck vorträgst, dann sehe ich nicht Pauline Fossil, die Schülerin.

Puck heeft het me verteld.
Ich hab's von Puck.

Puck stuitert weg van Lindstrom naar het midden.
Der Puck springt weg von Lidstrom.

Geef die puck, dan laat ik het zien.
Gib mir den Puck, dann siehst du's.

Van die Puck die jij liet komen voor de autopsie?
Von dem Puck, den Sie für die Autopsie geholt haben?

Ga de puck weg uit mijn buurt!
Verschwinden verpuckt nochmal aus meinem Viertel!

Het is Puck.- Nee!
Es geht um Puck. Nein, nein, nein!

Dat je die puck ziet, met jouw ogen.
Dass du mit deinen Augen überhaupt den Puck sehen kannst.

Ik ga voor de puck.
Ich nehme die mit dem Puck.

Vooruit met die puck!
Weg mit dem Puck!

Hier die puck.
Her mit dem Puck.

Omdat de passagiers m'n kringspier als puck wilden gebruiken.
Weil die Passagiere meinen Schließmuskel als Hockey-Puck benutzen wollen.

Bedankt.- Geweldig hoe je die puck bespeelde.
Echt toll, wie du mit dem Puck umgehst.- Danke.

Bedankt, sheriff. Heb ik je ooit verteld wat er met Puck gebeurd is?
Was mit Puck passiert ist? Danke, Sheriff?

Ben je soms je puck kwijt?
Hast den Puck verloren?

Dank je. Geweldige puck controle.
Echt toll, wie du mit dem Puck umgehst.- Danke.

Dat ze uit vrije wil met de puck is meegegaan.
Dass sie freiwillig mit dem Puck mitging.

Hij is bang voor de puck, of zo.
Er hatte Angst vor dem Puck oder so.