Voorbeelden van het gebruik van Sappig in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zacht en sappig vlees, knapperige
Zo'n sappig soort!
Zoek er twee die rijp en sappig zijn.
Sappig, mals vlees van de grill met een bijgerecht van hun keuze.
Soort van cactus of vetplant sappig.
Zacht maar sappig.
Of zo'n luchtig, sappig gebakje… dat in de mond smelt?
Soort van cactus of vetplant: sappig.
Nee, maar het is erg sappig.
Sappig gehakt. Komijn. Chilipoeder.
Zie je wel? Ze willen sappig, mals kalfsvlees worden.
Clementine de mandarijn. Sappig en zonder pitten.
Komijn. Sappig gehakt. Chilipoeder.
Nee, maar ik ben gek op sappig cederhout.
Ze zijn gewoon zo sappig.
Een lekker groot, rood, sappig stuk vlees.
Hij is lekker sappig.
Het is zo sappig.
Een dik, sappig stuk.
Je weet wel: rood, sappig, sexy.