SCHOENMAKERS - vertaling in Duits

Schuhmacher
schoenmaker
schumacher
smidt
schoenlapper
Schustern
schoenmaker
schoenlapper
Schoenmakers

Voorbeelden van het gebruik van Schoenmakers in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
deze ter ere van de schoenmakers van Llucmajor zien.
diesmal zu Ehren von Schuster Llucmajor zu sehen.
pestepidemie werden schoenen duur omdat er een tekort was aan schoenmakers.
epidemia wurden Schuhe teuer, weil es ein Mangel an Schuhmachern war.
goed voor de topplaats in de Intermediaire I. Ook Marcel Schoenmakers eindigde met GLOCK's Warana(4e met 67,895%)
68,860% in der Intermediaire I an die Spitze setzen, und auch Marcel Schoenmakers war mit GLOCK's Warana
goed voor de topplaats in de Intermediaire I. Ook Marcel Schoenmakers eindigde met GLOCK's Warana(4e met 67,895%)
68,860% in der Intermediaire I an die Spitze setzen, und auch Marcel Schoenmakers war mit GLOCK's Warana
F. Schoenmakers in Sibbe; J. van de Laar in Margraten; A.H. Laeven in Schin op Geul; L. Horsmans in Houthem-St. Gerlach
F. Schoenmakers in Sibbe; J. van de Laar in Margraten; A.H. Laeven in Schin op Geul;
Schoenmaker in zijn werkplaats.
Schuhmacher in seiner Werkstatt.
Schoenmaker, zijn m'n schoenen klaar?
Schuster, sind meine Schuhe fertig?
Ken jij die schoenmaker om de hoek?
Kennst du den Schuhmacher um die Ecke?
Schoenmaker, hou je bij je leest.
Schuster, bleib bei deinen Leisten.
De schoenmaker zag dat zijn voeten kleiner waren dan die van Jack.
Unser Schuhmacher hat bemerkt, zwei Nummern kleiner war.
Schoenmaker, blijf bij uw leest
Schuster, bleib bei deinen Leisten
Het was de schoenmaker.
Es war der Schuhmacher.
Mijn schoenmaker is hier in de buurt.
Mein Schuster ist in dieser Gegend.
Hij was schoenmaker.
Er war Schuhmacher.
En u bent geen schoenmaker, of wel, Jonson?
Und Ihr seid kein Schuster, oder, Jensen?
Mijn vader is schoenmaker.
Mein Vater ist Schuhmacher.
Mijn schoenmaker zit hier vlakbij.
Mein Schuster ist in dieser Gegend.
Zijn vader was een schoenmaker.
Sein Vater war Schuhmacher.
Schoenmaker, blijf bij je leest!
Schuster, bleib bei deinen Leisten!
Riudavets was van beroep schoenmaker.
Sack war von Beruf Schuhmacher.
Uitslagen: 55, Tijd: 0.0381

Schoenmakers in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits