Voorbeelden van het gebruik van Tom in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En Tom was niet in de buurt.
En niet omgaat met elke Tom, Dick en Sid in Kembleford.
Tom en ik hebben gebeden hiervoor.
Voor of nadat Tom in haar gezicht schoot?
Ik heb Tom z'n spullen bekeken.
Felix.- Tom, ik heb je documenten bekeken.
Tom stierf voor een reden.
Hij werkte in de koolmijn.- Tom.
Tom, wat is er gebeurd?- Tom Canavan?
Ze was invalster bij Tom op school.
In de ruimte, Tom.
Tom, ben je hier boven?
Dit zijn de moeder en de broer van Tom.
Verdomme. Tom Vilsack?
Tom, wie is de agent hier?
Omdat zij de minnares is van Tom.
Zoek en vind Agnes en Tom.
Vier keer Tom Collins.
Ze was invalster bij Tom op school.
Ik ben benieuwd naar Tom.