Voorbeelden van het gebruik van Webber in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Webber heeft gelijk.
Webber praat niet met me.
Webber wil weten met wie je naar bed bent geweest.
Heeft u Webber gezien?
Ik hoorde Webber en haar praten.
Webber is onze baas.
Webber zei al dat maar twee mensen het zouden redden.
Heb je Webber ook opgepiept?
Goed. Webber doet de endoscopie.
Als Webber het goed vindt,
Webber wil jou of Shepherd spreken.
Webber, zeg jij het haar maar.
Webber zou regelrecht de kamer van die vrouw inlopen en z'n excuses aanbieden.
Oscar Webber, haar advocaat.
Webber, denk je dat ik haar zou duwen voor een operatie.
Webber is onze baas.
Dokter Yang. Webber heeft u nodig in O.
Het gedoe met Webber, Bailey en Minnick?
Webber is je man.
Heb je Webber gezien?