Voorbeelden van het gebruik van Appen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zal ik je het adres Appen?
Appen met mama's faxmachine.
ik Steven moet appen?
Bedankt, jongens. Minder appen, meer groente, jongeman.
Dit moet ik aan Max appen.
Minder appen, meer praten!
Ik ga hem appen.
E-mailen, skypen, face-timen en appen is niet toegestaan.
Maar ze had iedereen even kunnen appen.
Ik ben met Gaby aan het appen.
Moet ik het ook naar Riggs appen?
Met wie was je tijdens het eten aan het appen?
Ik ga hem appen.
M'n vriendin aan het appen en.
Ik moet z'n sponsor appen.
bellen, appen of een postduif toesturen.
Ik zal haar appen.
Ik kan altijd bellen… of appen… en hij neemt op.
Ik kan altijd bellen… of appen… en hij neemt op.
Ik gebruik nu alleen nog de zwarte emoji's bij het appen.