Voorbeelden van het gebruik van Bezorger in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De bezorger kan je bestelling aanbieden op een leveringsadres naar keuze.
De bezorger heeft dit pakketje vorig jaar opgehaald.
Ik zou graag met de bezorger willen praten, oké?
De idiote bezorger is die vergeten. Ja, het spijt me.
Waar is de bezorger van de markt toch?
Zijn vrouw verrassend als een bezorger of een loodgieter.
Pas wanneer de bezorger bij de klant arriveert, wordt de verzegeling verwijderd.
Dit betekent dat de bezorger géén extra kosten in rekening zal brengen.
Als bezorger van Taco Mundo ben je het visitekaartje van de formule.
Als je die bezorger vindt, vind je jouw verhaal.
Een reparateur, een bezorger, een postbode, een verpleger.
Sorry, die debiele bezorger had ze vergeten.
Een bezorger en Julia?
Pap. Ik zag de bezorger bij de deur.-Ik.
Hij is gewoon een bezorger.
De bezorger scant eenvoudig de barcode op het pakket om de bus te openen.
De bezorger kan vragen om een identiteitsbewijs.
Maar onze bezorger werd tegengehouden wegens een snelheidsovertreding.
De bezorger kan om uw legitimatie vragen!
Zelfs de bezorger kon zien dat dat onwaarschijnlijk is.