Voorbeelden van het gebruik van Bluffen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Maar, één van ons was aan het bluffen.
Hij was aan het bluffen.
Ik wist dat ik kon bluffen.
Ze was aan het bluffen.
Je moet bluffen.
Je bent bluffen.
Wat? Ik ga ze bluffen.
Psych is een spannend spel rondom bluffen en algemene trivia.
Maar ik ga bluffen.
Hij moet aan het bluffen zijn.
U bluft.- Vulcans bluffen nooit.
Je was aan het bluffen.
Je kan niet bluffen.
Dat is bluffen.
Dat noemen we bluffen.
We waren gewoon aan het bluffen.
Dat noemt men bluffen.
Bluffen werkt alleen als hij iets op zijn kerfstok heeft.
Ik ga gewoon bluffen.