Voorbeelden van het gebruik van Erik in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je bent een vriend van Erik Lee.
Alsjeblieft, Erik.
Ik kan niet geloven wat je zei tegen Erik.
Ik moet even met Tom Erik praten.
Dat is Erik.
Haar vader, Erik Heller.
Mr Levenstein? Hoi, Erik.
Elias en Erik.
Ik weer, Erik van Ostangen.
Beroep in de zaak Erik Franklin.
Mijn toneelnaam is Erik O.
Hij verkoopt ananassen, Erik.
Kom op. Erik vooraan.
Hoe is mijn vader gestorven?- Erik, alsjeblieft?
We moeten nu iets voor Erik zingen.
En… deze. Erik.
Dit is mijn man, Erik.
Vermist erik obendorf.
Erik/Eddie? Kon je niets met een.
Erik en zijn gezin zijn veel bezig met sport.