Voorbeelden van het gebruik van Goededag in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Goededag! Wacht! Waar kunnen we Robert vinden?
Goededag, vrouwe De Massard.
Dank u en goededag.
Suzette, goededag.
Goededag! Wacht! Waar kunnen we Robert vinden?
Goededag, kapitein.
Dat is alles. Goededag.
Goededag, Madame!- Oh, ik dacht dat U op de markt was.
Nog eens goededag, exotisch dienstmeisje.
Dat is alles. Goededag.
Goededag. Is dit de familie Ritter?
Goededag, mevrouw. Goededag, meneer.
Met een afwezige glimlach. Goededag wuivend.
Goededag. Is dit de familie Ritter?
Goededag Mijn man.
Goededag. Goededag, mevrouw.
Ik ga haar goededag zeggen.
Goededag, inspecteur.
Marisol Suarez zegt goededag.
Goededag en goed nieuws.