Voorbeelden van het gebruik van Je in de auto in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik breng je in de auto wel op de hoogte.
Laten we je in de auto zetten.
Ik bel je als je in de auto zit. Ik heb hem laten wassen.
Ik zie je in de auto.
Zit je in de auto?
Waarom zat je in de auto?
Heb je die bij je in de auto?
Ik zie je in de auto.
Laat mij je in de auto helpen.
Ik zet je in de auto, maar niet gillen.
Ik zet je in de auto, maar niet gillen.
We zien je in de auto.
Ik geef het je in de auto. De poen.
Ik geef het je in de auto. De poen!
Ik geef het je in de auto. De poen.
Ik zie je in de auto.
Laten we je in de auto zetten. Nu?
Ze zitten bij je in de auto terwijl jij rijdt.
En je weet niet meer dat je in de auto bent gestapt?
Zit je in de auto, Charlie?