Voorbeelden van het gebruik van Kar in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De kar met het theater is heel zwaar!
Kar en ik hadden trouwplannen.
Het is dan ook logisch dat niet iedereen even enthousiast op de kar springt.
Hier komt de kar.
Cuffey, deze kar moet weg.
Wij krijgen bezoek van Kar Kantar.
ThurMetal Metalen Kar met gereedschapskar 2 laden.
Het had een soort kar met een stoommachine die gerold op een spoorlijn.
Die kar veranderde ineens in een bubbelbad.
Help me de kar tegen de deur te duwen.
Cellro kan de inlays voor op de kar op maat leveren.
Vroeger sprong je als eerste op de kar.
Het is jouw kar.
Ik ben op zoek naar een zekere Kar.
Ik wed dat hij nu een kar trekt in Kansas.
We willen per kar vijf centiem meer.
Een kar die mij trekt.
Fei-hung! Uw kar wacht, meneer.
De handelaar plaatst een werker op een vrij grondstoffenveld bij een kar of een ruiter.
Niet naar hem luisteren, Kar.