Voorbeelden van het gebruik van Man is ziek in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Nee de man is ziek Mary.
No, the man is sick, Mary.Nee. Mijn man is ziek, maar hij slaapt.
No… My husband is sick, but he's sleeping.De man is ziek, Dana!
The man is sick, ana!En mijn man is ziek.
And my health insurance, and my husband is sick.Jim, die man is ziek. Activeren.
Energize. Jim, that man is sick.Dat begrijp ik, maar, mijn man is ziek en ik hoopte.
I understand, but, uh, my husband is sick and I Jim, die man is ziek. Activeren.
Jim, that man is sick. Energize.Alstublieft, mijn man is ziek.
Please, my husband is sick.Die man is ziek en bang.
The man is sick and scared.Alsjeblieft, mijn man is ziek.
Please, my husband is sick.De man is ziek.
That man is sick.Mevrouw, uw man is ziek.
Ma'am, your husband is sick.Die man is ziek, Sherry.
The man is sick, Sherri.Activeren. Jim, die man is ziek.
Energize. Jim, that man is sick.Jim, die man is ziek.
Jim, that man is sick.M'n man is ziek.
My husband's sick!Die man is ziek, heeft problemen.
The man's ill, got problems.Mijn man is ziek, we hebben hulp nodig.
My husband's sick and we need help.Mijn man is ziek.
My husband has an illness.Deze man is ziek.
This is a sick man.
