Voorbeelden van het gebruik van Margo in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Als Margo gelijk heeft, geneest dit Josh.
Margo gaat me vermoorden. Oh, shit.
Ik ben Margo. Ik ging net een koekje halen.
Margo heeft gebeld. Ik weet 't.
Het is Margo. Ik ben gewoon zo ongelukkig.
Margo heeft het gelezen. O, nee.
Een goed gesprek over bodyshaming, samen met Margo.
Wij kregen een warm welkom door Margo en David.
Ga maar de ouders van Margo charmeren.
In het water. Waar is Margo?
Daarom moeten we Margo bereiken.
Jij bent Margo de Verwoester, niet Margo de Smachtende Vriendin.
Ik denk dat we gewoon moeten… Oh. Kijk, Margo.
Jij zag dat toch Margo?
We gaan. Waar is Margo?
Ze kijkt nu naar ons en lacht ons uit. Het is Margo.
Ik ben ook dol op Margo.
Hij is deze keer gemaakt door onze Margo.
Iemand moest het riskeren en dit doen, en ik ben Margo de Vernietiger.
Hallo. Mr. Brooks, ik heb Margo Brofman voor u aan de lijn.