Voorbeelden van het gebruik van Margo in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Margo en Edith, de twee oudere meisjes, proberen om te gaan met Lucy,
bijvoorbeeld via exclusieve interviews met Margo Georgiadis(directeur van Google Amerika) en de bekroonde schrijfster,
JE VRIENDSCHAP MET MARGO ROTH SPIEGELMAN EINDIGT MET EEN VIS.
Wist Margo's man van jullie relatie?
Dev, kun je Dent's en Margo's telefoongegevens nakijken?
Ik vond filmbeelden van Hannah die per taxi bij Margo's huis arriveert.
Anciënniteit, Margo.
Welterusten, Margo.
Ik ben het Margo.
Margo houdt van feesten.
Margo loog inderdaad.
Margo was geen wonder.
Margo schoot op hem.
Eigenlijk is het Margo.
Margo is weer weggelopen.
Heeft Margo een fijne kamer?
Hoe heb je Margo ontmoet?
Hallo daar, ik ben Margo.
Ik weet waar Margo is.
Bedoel je onze Margo?