Voorbeelden van het gebruik van Marika in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik weet meestal niet of ik Marika, P'Chan of Lansor heet.
Most of the time, I don't know whether my name is Marika, P'Chan or Lansor.We gaan Marika's vaderland bevrijden!
We will liberate Marie's fatherland!Marika, alsjeblieft.
Het is Marika.
It's Marika.Vertel me, Marika.
Tell me, Marika.Marika, ik smeek je.
I'm begging you, Marika.Zeg geen Marika.
Don't call her Marika!Mijn naam is Marika.
My name is Marika.Marika heeft het niet gehaald.
Marika didn't make it.Ik ben vergevingsgezind, Marika.
I'm a forgiving man, Marika.Op Marika en Hemi.
To Marika and Hemi.Mijn naam is Marika.
My name's Marika.Dit zijn Marika Donoso's spullen.
These are Marika Donoso's personal effects.Luister naar me, Marika.
Marika, listen to me.Marika, je werkt te hard.
Marika, you work too hard.Marika is zijn type niet.
Marika isn't his type.Marika, we moeten gaan.
Marika… we got to go.We moeten gaan. Marika.
Marika… we got to go.Wat denk jij, Marika?
What do you think, Marika?Dit zijn Marika Donoso's bezittingen.
These are Marika Donoso's personal effects.
