Voorbeelden van het gebruik van Marika in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Luister naar me, Marika.
Marika, hij liegt tegen je.
Marika, we hebben dit besproken.
Marika heeft het niet gehaald.
Marika, 42, leerkracht, Hongarije.
Je werkt voor ze, Marika.
Ik ga niet zonder jou weg, Marika.
Dit zijn Marika Donoso's bezittingen.
Ik ben een vergevingsgezind man, Marika.
Marika hield heel veel van de sneeuw.
Ik probeer je alleen te beschermen, Marika.
Marika, ik smeek je. Luister naar me.
Dan weet Dubaku dat Marika met ons samenwerkt.
Zeg tegen Marika dat ik veel van haar hou.
Ik wil dat Marika hier niets over te weten komt.
Marika, wil je even wachten in de andere kamer?
Slaveva, Marika, geboren te Kavadarci( Macedonië)
Als je Marika zoekt, ze is niet bij me.
Marika, ik heb geen tijd om ruzie te maken!
Heeft de FBI Marika Donoso gevonden?