Voorbeelden van het gebruik van Nederlander in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik wist dat hij geen Nederlander was.
De Duitse Claudia Pechstein en Nederlander Gianni Romme werden wereldkampioen.
mijn vader is Nederlander.
Hij werd voorgesteld door de Nederlander Cyriel Niessen.
Deze keer was mijn stoelbuurman was een Nederlander.
Matthijs is een bekende Nederlander.
Vincent en Edvard: een Nederlander en een Noor.
Ja. Het is Ned Nederlander.
M'n vrouw is Belgische, ik ben n getrouwe Nederlander.
Jij klonk niet als 'n Nederlander.
Het is Ned Nederlander. Ja?
Dan bent u Nederlander.
Ik zag alleen de Nederlander.
Dat is hem. Hij is Nederlander, zeg je?
Heintje was. jongen bekende Nederlander.
Paul Resenbrink. Ik ben Nederlander.
Daar ben jij goed in, Nederlander.
De motorrijder: Markus Weber, Nederlander, 31 jaar.
Daar ben je goed in, Nederlander.
Heintje was. jongen bekende Nederlander.