Voorbeelden van het gebruik van Nederlander in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Nederlander neemt initiatief.
Nederlander bezweken aan zijn verwondingen.
Elspeth met Nederlander Robert in India.
Deze nederlander was de manager van Elvis Presley.
Nederlander heeft gemiddeld 3 echte vrienden.
Een Nederlander mocht zijn aanhangwagen niet in Bulgarije invoeren.
Een Nederlander, Jost, opent zijn kunsttentoonstelling.
Nederlander bijna klaar met reis van 3 jaar in elektrische auto.
Nederlander weet niet wat te doen aan klimaatverandering.
Daar heeft de Nederlander geen tijd meer voor.
Dé Nederlander bestaat niet”,
Michael Raedecker een Nederlander die woont in de UK.
Beste Nederlander was Robert Gesink, uit de ploeg van Rabobank.
Matthieu is Nederlander en Michaela verstaat Nederlands goed.
Deze Nederlander gaat niet verder dan Santiago.
De meeste boetes werden betaald door een Nederlander genaamd Joep Mees.
Zo vergaat het ook een Nederlander in een vreemde samenleving.
Het probleem is dat ik die Nederlander nodig heb.
Ik zag alleen de Nederlander.
Op een dag ontmoette ik de Nederlander John Pex.