Voorbeelden van het gebruik van Partijdig in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We zijn niet partijdig.
Deze raad is partijdig.
Onpartijdig is altijd partijdig.
Er zullen altijd mensen zijn die zeggen dat je partijdig bent.
Ik ben partijdig.
Tenzij deze persoon partijdig is.
Ik ben niet partijdig.
De raad is partijdig.
te partijdig, te overhaast?
Judge Weldon is partijdig.
Hij was partijdig.
De rechter was partijdig.
Natuurlijk ben ik partijdig.
Je bent gewoon partijdig.
Iedereen heeft een mening die controversieel, partijdig of relatief is.
Hij is partijdig.
Ik zeg dat je partijdig bent met hun.
Deze krant is partijdig.
Edelachtbare Weldon is partijdig.
Niets persoonlijks, niets partijdig.