Voorbeelden van het gebruik van Praatten in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We praatten over niemendalletjes.
We praatten wat en wisten het.
Jullie praatten bijna elf minuten die keer.
We praatten met elkaar.
We praatten 's nachts wat. Hier.
We praatten over van alles, maar niet over dat.
We bleven even op, praatten en keken naar de sterren.
Dus we praatten in de garage.
We praatten de hele weg.
Ik kende haar. We praatten.
We praatten over liefde in het algemeen.
En in zijn afwezigheid praatten de mensen, en hoe langer ze verdwenen waren.
We praatten elke dag.
Ze maakte ons een drankje en we praatten bij het zwembad.
Ik denk dat ik een fout heb gemaakt. We praatten, maar.
Maar ze praatten met de kamergenoot.- Nee.
Daarna praatten we nog wat over m'n werk.
Ze praatten Russisch.
Istvan was zeer responsief voor onze aankomst en praatten met ons toen we aankwamen.
Hun leiders praatten, en praatten, en praatten.