REDEN - vertaling in Nederlands

• praten
• spreken
• hebben
• zeggen
• toespraken
• speeches
• praat
• heb
• gesproken
• spreekt
• zegt
• hebt
• heeft
• zeg
• spreek

Voorbeelden van het gebruik van Reden in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Mein Kollege sagt, Sie wollen mit mir reden.
Een collega vertelde me dat u mij wilde spreken.

Ich weiß. Ich werde mit ihnen reden.
Ik weet het. Ik ga het ze zeggen.

Wovon reden Sie? Was?
Wat? Waar heb je het over?

Ich werde nicht hingehen und mit irgendwelchen verrückten Russen reden.
Ik praat niet met gekke Russen.

Die Reden dauern etwa 90 Minuten.
De speeches zullen 90 minuten duren.

Ich halte Reden in halb leeren Räumen.
Ik houd toespraken in halflege ruimtes.

Heute reden wir über J.
Vandaag hebben we het over J.

Nicht ansehen, nicht reden, nicht atmen.
Niet kijken, praten of ademen.

Darüber wollte sie nicht reden.
Dat wou ze niet zeggen.

Ich will nur mit dem Ältesten reden.
Maar ik wil gewoon de oudste spreken.

Wovon reden Sie? Nein. Was?
Wat? Waar heb je het over? Nee?

Reden Sie wieder von den guten, alten Zeiten?
U praat weer over de oudheid?

Jungs reden, wo ist Reid?
Over mooie jongens gesproken, waar is Reid?

Gott hört alle Reden, die nicht ausgesprochen werden.
God hoort alle speeches die niet worden uitgesproken.

Wie Reden halten?
Zoals toespraken houden?

Reden wir über Geld?
Hebben we het over geld?

Okay. Ja, reden wir mit ihm.
Oké. We moeten met hem praten.

Ich denke nicht, dass er reden wird.
Ik denk niet dat hij iets zal zeggen.

Ja.- Ja, aber ich muss mit dir reden.
Ja. Ik moet je spreken.

XO, reden Sie bitte mit unserem Mechaniker.
Stuurman, spreekt u alstublieft met onze technicus.