Voorbeelden van het gebruik van School in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Nieuwe kansen, nieuwe school.
Glen Whipple, mijn school rivaal.
Fiona Shepherd, vrouw van de James Woods High School directeur.
Je moet iets doen aan je school.
Ik wil de school niet vernietigen.
Ik ben met vrienden van school.
Wendy en Eric gaan vechten na school.
Ik heb acht uur de tijd, om lesstof van acht jaar school te leren.
Hun kinderen zitten straks op school.
Het was gelijk na school.
Met de politie?- Ja, en de school.
Nagenoeg 15 procent van de Europese jongeren verlaat de school.
De eerste dagen op een nieuwe school voelen altijd hetzelfde.
Ik kan niet weggaan bij de school.
Niet met Matteo en niet met school.
Je moeder werkt hard voor die school.
De eerste dag op een nieuwe school is altijd hetzelfde.
Weet je, ik had een kamergenoot op school.
Ik heb mijn laptop nodig voor school.
Geld, school.