Voorbeelden van het gebruik van Grootmoeder in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Mijn grootmoeder is een hoer.
Voor mijn grootmoeder, Shoshana, dat zij rust in vrede.
Bewaar wat lekkers voor grootmoeder.
Grootmoeder. Grootvader is terug!
Naar mijn grootmoeder.
Weet je… mijn grootmoeder leerde me koken.
Ik heb hem verteld dat jij grootmoeder heet.
Wat brood voor grootmoeder.
Liefs, Grootmoeder Bea.
Heb je wat lekkernijen bewaard voor grootmoeder?
Het was van mijn grootmoeder.
Ik denk dat mijn moeder en grootmoeder boos op me zullen zijn.
Hij leeft nog bij z'n grootmoeder.
Waar is grootmoeder?
Ik zet thee voor m'n grootmoeder.
Als je het zo bekijkt ben ik eigenlijk ook haar grootmoeder.
Goedemorgen, grootmoeder.
Iets over Maya's grootmoeder?
Ik ben Jenny's grootmoeder.
Grootmoeder, wat heb je grote tanden.