Voorbeelden van het gebruik van Naar de kerk in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik ben naar de kerk geweest.
Wil je naar de kerk?
Naar de kerk.
Ik moet morgen naar de kerk. Kan je de andere ook doen?
Toen ben ik naar de kerk geweest!
Ik ga ook naar de kerk, maar soms is bidden niet genoeg.
Ik moest naar de kerk.
Ze ging naar de kerk, zei ze.
We moeten naar de kerk.
Ga je nog naar de kerk… en leef jij je leven goed en alles?
Hij kan met jou naar de kerk. Dan ziet hij andere voorbeelden.
Gaat u naar de kerk, Ms Riley?
Ik moet naar de kerk.
Ga naar de kerk!
Naar de kerk.
We moeten naar de kerk.
Terug naar de kerk.
Mijn zoon, God brengt mensen naar de kerk op zoveel verschillende manieren.
Waarom ging u naar de kerk?
Ik ben naar de kerk geweest.