Voorbeelden van het gebruik van Teamleider in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De gezinnen van de teamleider en zijn adjunct zijn onschuldig.
Perkins, hij was teamleider.
John Sullivan, hun teamleider.
Ze was teamleider.
Ik sprak net de teamleider.
Het spijt me, teamleider, ik.
Ze draait wel bij, teamleider.
Dit is FBI SWAT teamleider Marie Cutter.
Het begint met een motorrijder en zijn teamleider.
Dat klopt. Jake was hun teamleider.
Dat zijn wij, teamleider.
Dank je, teamleider.
Ik ben de nieuwe teamleider.
Raben was teamleider.
De gezinnen van de teamleider en zijn adjunct.
Verzorgster collectieplanten, verantwoordelijke verkoop, teamleider verspenen en planten,
De teamleider is Jyrki Katainen,
Als teamleider kunt u uw credits delen met iedereen die u wilt,
De teamleider is Valdis Dombrovskis,
Teamleider, tegenstanders vanuit het noorden.