Voorbeelden van het gebruik van Erfstuk in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Een familie erfstuk dat nieuw is.
Een erfstuk. Alleen was het geen diamant.
Nee, het is een erfstuk, ik heb het van m'n oma gekregen.
Het was een uniek, onschatbaar erfstuk.
Het is als een erfstuk.
Dat was een erfstuk.
Het is een erfstuk.
Dat horloge is een erfstuk van de mannen.
Dat is 'n erfstuk.
Het is een erfstuk.
De Pissarro was een erfstuk.
de baby's… voor een erfstuk.
Een erfstuk.
Hoe kom je aan ons erfstuk?
Het is een erfstuk.
Dit is mijn erfstuk aan jou.
Het is 'n erfstuk.
Dit is een erfstuk.
Dit erfstuk graan later verspreid over heel Europa,
Dit erfstuk graan later verspreid over heel Europa,