Voorbeelden van het gebruik van Harry in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jullie hebben Harry Potter op je hoofd.
Harry, ben je in orde?
Ik zal Harry Knowles nooit meer vertrouwen.
Zij kreeg die zes karaats Harry Winston… om haar dunne, magere vinger.
Harry de goedzak.
Ik ben niet zeker of Harry het recht heeft om gekwetst te zijn.
Laat jij Harry zien hoe het moet.
Ik wil Harry gewoon even spreken.
Harry zegt dat het maar zes maanden duurt
Van Harry Stenton.
Ik denk dat Harry een leuke man is.
Harry, dit is iemand die ik wil dat je ontmoet.
Omdat… voordat Harry hier arriveerde, was ik.
Het was lachen totdat Harry z'n worst in m'n oor stopte.
Harry bedriegt haar.
Harry z'n orders.
Harry, schiet nou op. lk heb het koud.
Als Harry en ik nu samen waren, had ik geen blind dates.
Uitgevers wezen Harry Potter van J.K. Rowling af.
Harry komt eraan.