Voorbeelden van het gebruik van Harry in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We doen wat Harry wil tot we hem in zicht hebben.
Harry uit New York.-Natuurlijk.
Maar ik doe dat niet meer sinds Harry werd ingerekend.
Harry, sorry. Ik ben slecht in namen onthouden.
Elke vriend van Harry is mijn vriend.
Harry speelt een cricket wedstrijd.
Je bent niet meer beschuldigd, Harry.
Harry, ze ziet er niet goed uit.
Harry, waar ga je heen?
Het spijt me, Harry.
Waarom niet? Omdat ik niet aan de gedragscode van Harry voldoe.
Harry, ik ga iets vermoorden.
Harry is de voorzitter van Imperial Emblatt.
Geen grappen, Harry.
Je was hier toen Harry viel.
Harry en wie-an?
Harry gaat met ze praten in zijn kantoor.
Als dat goed is voor je, Harry.
George wachtte vier jaar tot Harry het zou overnemen.
Harry, je moet gaan.