Voorbeelden van het gebruik van Roker in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Die roker, of iemand die voor 'm werkt.
Ik ben een lange tijd roker en liefde om koffie te drinken.
Gevallen waarin een roker tijdelijk afziet van het roken.
Vrijwillig een roker worden- geen manop de grond maakt zo'n beslissing niet.
Geen roker, mijnwerker, of een pottenbakker. Sarcoïdosis.
De Marlboro roker woont naast de persoon met de kat.
Ik ben naar binnen gelopen als roker en kwam naar buiten als niet-roker.
De Marlboro roker heeft een buurman die water drinkt.
Vooral voor roker en is ook voor patiënten met hart- en vaatziekten.
Gevallen waarin een roker niet tijdelijk roken.
Soort roker(recreatief, medisch of beide).
Verpakte producten kosten een roker veel goedkoper.
Voor de luie roker.
Vervolgens, de sensatie laat de roker de werkelijkheid anders ervaren?
Waar vinden we Roker?
Daphne wil een roker huwen.
Dan is er de' Je had erbij moeten zijn' roker.
We noemen deze jongen de' Na Schooltijd' roker.
Voor de gelukkige en toegewijde roker betekent het niets.
Was hij geen roker?