Voorbeelden van het gebruik van Sonja in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jullie twee, zoek Sonja. Vind haar nu.
Sonja wordt afgeperst.
Sonja is een zeer vriendelijke en gastvrije gastheer.
Sonja was zeer gastvrij en behulpzaam.
Deze tante heet Sonja en heeft zichzelf opgehangen.
Sonja, op deze camping in juni 2010.
Con en Sonja, op deze camping in mei 2013.
Het gaat Sonja helpen op lange termijn.
Sonja is toch je vriendin?
Sonja was een geweldige gastvrouw.
Sonja was zeer behulpzaam en vriendelijk.
En Sonja mocht hem ook.
Trouwens, Sonja, heb je dit al gezien.
Sonja was zeer behulpzaam en vriendelijk.
We moeten het Sonja vertellen.
Bel Brody en Sonja.
Ik lieg voor je tegen wie dan ook, behalve Sonja.
Wilt u meer weten over Sonja?
Quentin North wil getuigen dat Sonja het wapen kocht.
Ik wilde Sonja beschermen.