ACAMPAR - vertaling in Nederlands

• kamperen
• camping
• kamp
• camperen
• campings
• kamperend
• kampeerden

Voorbeelden van het gebruik van Acampar in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

¿Vamos a acampar esta noche?
Gaan we vanavond kamperen?

En este camping solo puedes acampar con tu caravana o autocaravana.
Op deze camping kun je alleen kamperen met je caravan of camper.

Me encanta acampar, y parece que finalmente vamos a tener la oportunidad de hablar.
Ik hou van kamperen en nu kunnen eindelijk eens samen praten.

La llevé a acampar esta tarde.
Ik bracht haar vanmorgen naar het kamp.

Me encanta acampar.
Ik houd van kamperen.

¿Quieren acampar con nosotros?
Ze willen met ons gaan kamperen?

Da la orden de acampar mientras Apolo se acerca al cielo oriental.
Geef bevel tot het opbreken van het kampement als Apollo de oostelijke hemel nadert.

No, no, acampar es bueno.
Nee, nee, een kamp is goed.

puedes acampar.
kunt u kamperen.

En esta isla se puede acampar.
Op dit eiland kan je kamperen.

Se suponía que fuéramos a acampar ahí este fin de semana.
We zouden daar dit weekend gaan kamperen.

Visita los senderos de Yosemite y descubre dónde acampar en Yosemite.
Raak de wandelpaden van Yosemite en ontdek vervolgens waar je kampeert in Yosemite.

Bbq cena del partido barra acampar.
BBQ Diner Partij Bar Kamperende.

no puede acampar.
u niet in staat bent om te kamperen.

Lo sé. Pero a él le encanta acampar.
Weet ik, maar hij houdt van kamperen.

Se te da mejor acampar que a mí.
Je bent een betere kampeerder dan mij.

Nuestro fin de semana arruinado. No más acampar.
Ik denk niet dat wij nog gaan kamperen.

Incluso en algunas islas se puede acampar.
Op veel eilanden mag je zelfs kamperen.

A los blancos les encanta acampar.
Blanken houden van kamperen.

Sí. Adoro acampar.
Ik ben dol op kamperen.