GALLETA - vertaling in Nederlands

cracker
galleta
tickety
cookie
galleta
biscuit
galleta
bizcocho
koek
pastel
galleta
torta
wafel
waffle
oblea
galleta
gofre
barquillo
wafle
de waffles
koekje
pastel
galleta
torta
kraker
galleta
ocupante
okupa
cracker
ocupa
persuasor
een koekje
una galleta
un bizcocho
un pastelito
beschuit
galleta
bizcochos
rusk
biscote
tostadas
panecillos
galleta
koekjes
pastel
galleta
torta
cookies
galleta
crackers
galleta
tickety
biscuitje
galleta
bizcocho

Voorbeelden van het gebruik van Galleta in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Y seguramente querrás otra galleta, Peggy,?
Jij wilt vast een koekje?
¿Tienes alguna galleta?
Heb je crackers?
Sostenía una galleta plana y le pidió a nuestro Maestro que la rompiera.
Hij hield een platte koek vast en vroeg onze Meester deze te breken.
Es como una galleta blanda.
Net een slap biscuitje.
Estás gordo.¿Mi bebé quiere una galleta?
Je bent dik. Wilt mijn baby een biscuitje?
Sr. Ip¿puede romper la galleta que tengo en la mano?
Meneer Ip, Kun je deze koek in mijn hand breken?
El trozo de chocolate debe ser ligeramente más pequeño que la galleta.
Je hebt een stuk chocolade nodig dat net iets kleiner is dan het biscuitje.
No está hecho de galleta.
Hij is niet gemaakt van wafels.
¿Polly quiere una galleta?
Wil Polly een beschuitje?
O con una galleta.
Of met een beschuitje.
Y esa galleta está planeando le ID en la corte.
En die cracker is van plan hem te identificeren in de rechtbank.
Galleta para hornear/ cerámica:
Bakken biscuit/ keramiek:
Rob quiere galleta?
Rob wil cracker?
¿Quieres otra galleta?
Nog een koekje?
Preparado con galleta Inglesa, mascarpone y chocolate.
Bereid met Engels biscuit, mascarpone en chocolade.
He estado sentado en esta galleta por un tiempo… disfrutar!
Ik heb zitten op dit voor een tijdje cracker… genieten!
Solo toma otra galleta.
Pak een ander koekje.
Para bajar de peso, no comes la galleta.
Wie af wil vallen eet geen koekjes.
Tengo la lengua más seca que galleta en alacena de vieja.
Mijn tong is droger dan een koekje van een oude dame.
Hueles como galleta tostada.
Je ruikt naar verbrande koekjes.
Uitslagen: 1089, Tijd: 0.1166

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands