Voorbeelden van het gebruik van Marty in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hola. Habla Marty de la fábrica.
Jim, met Marty van de fabriek.¿Y Marty, el hijo de Raymond Huggins?
Raymond Huggings zoon Marty?Adiós, Marty.
He hecho algunos trabajillos para Marty el que tiene el club en Hafjell.
Ik heb wat klussen gedaan met Marty in de club in Hafjell.Luego tuve miedo por Marty, porque… Lenny empezó a gritarle.
Toen maakte ik me zorgen over Marty omdat Lenny tegen hem begon te schreeuwen.No se Marty, la vida real es excitante.
Ik weet het niet, Martie. Het echte leven kan soms heel spannend zijn.Lo siento, Marty. No puedo darte el dinero.
Het spijt me, Marty. I Ik kan je het geld niet geven.El ilustre Marty Kaan se molesta por un apodo.¿Y luego qué?
De roemruchtige Marty Kaan mokt… omdat ze hem een naam genoemd hebben?¿Por qué me llevó a ver al tío Marty?
Waarom mij meenemen om oom Marty te zien?¡Marty, tenemos que regresar!
Tomé las llaves justo antes de que Marty me pegara en la entrepierna.
Ik heb je sleutels gepakt net voor Marty me in mijn kruis sloeg.Marty, abre la puerta.
¿Viste ese email Que Marty envió?
Heb je die e-mail van Marty gezien?Sé que no tienes mucho tiempo, Marty.
¿Eres tú, Marty?
Esto es lo que necesito del gran Marty Kaan.
Dit is wat ik nodig heb van de grote Marty Kaan.No nos estamos volviendo más jovenes, Marty.
We worden er niet jonger op Marty.¿Así que le vendiste tu parte del negocio a Marty?
Dus je verkocht je sportwinkel aan Mardy?El bufón eres tú, Marty.
Jij bent dwaas, Martin.¡No me importa, Marty!
