Examples of using Beslissen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We moeten nu beslissen.
Ik wil zelf beslissen.
Dat kan ik niet voor jou beslissen.
Mensen kunnen niet beslissen, wat rechtvaardig is.
Ik ga niks beslissen.
De Raad moet beslissen wat Sparta doet.
Kan ik niet beslissen over mijn eigen lot, maar wordt dat voor me besloten.
Laten we dat nu beslissen.
Je kunt nu zelf beslissen.
Dat kun je niet in één nacht beslissen.
En nu beslissen deze mensen over onze levens.
Twaalf vreemden die mijn lot beslissen.
Tegelijkertijd beslissen alle lidstaten voor zichzelf of ze gebruik maken van kernenergie.
We moeten beslissen om vroed- vrouwen te worden voor wat we kunnen.
Je moet beslissen.
We kunnen zelf beslissen.
Ik kan niet voor jou beslissen, Pepper.
De politici beslissen immers wie wordt vervolgd.
Kunt u onbevooroordeeld zijn in het beslissen van zo'n zaak?
Gaat hij hier beslissen wie we moeten zoeken?